zondag 19 januari 2014

93, 88 en 89 jaar

We moeten goed voor onze ouderen zorgen. Dat vind ik zeker. Ik ga op bezoek bij drie hele oude dames. Een van 93 jaar, een van 88 en een van 89. De oudste twee wonen nog in hun eigen huis. Weliswaar met de nodige hulp maar toch. De "jongste" zit in de verzorging. Alle drie zijn ze heel verschillend dat maakt het ook zo spannend en leuk om bij ze op visite te gaan. Met de dame van 93 ga ik 1 keer in de twee weken wandelen. Als het weer het toelaat. Ze wil altijd verder wandelen dan ze eigenlijk kan. Ik heb wel eens het idee dat ze denkt dat ze nog 25 is en vergeet dat ze ook nog terug moet wandelen. Dat is altijd teveel. Maar we lachen wat af. Ze is heel vrolijk. En geniet nog volop van deze wandelingetjes. Ook is het prachtig om de verhalen van vroeger aan te horen. De een zegt als ik zeg: goh we hadden een stroomstoring van een uurtje en dat vond ik  toch zo vervelend, niks deed het meer. Ach kind in de oorlog hadden we acht maanden geen stroom en daar moesten we het ook mee doen. De andere heeft haar hele leven door weer en wind gefietst. Op vakantie gingen ze ook met de fiets, niets mis mee. En crisis, wat nou crisis. Ze hebben het alle drie meegemaakt. En veel erger dan wij nu. De oorlog, de hongerwinter, geen stroom. Alle was met de hand doen. Blij zijn met de eerste ijskast. Stofzuiger. Ik kan niet genoeg krijgen van deze verhalen. Daarom laten we vooral zuinig zijn op deze ouderen met hun prachtige verhalen. En ze koesteren. De verhalen en vooral deze ouderen. Mijn ouders leven niet meer, maar ik kan gelukkig nog genieten van deze mensen. Die nog een stukje van hun geschiedenis met mij kunnen delen. Zij maken de beelden voor mij heel levendig.

vrijdag 6 december 2013

"Nepbeller

Ik geloof dat ik er al eens eerder over geschreven heb. Het fenomeen "nepbellers". Dat gaat zo, je doet de Alzheimertelefoon. Je hebt hele fijne, soms moeilijke gesprekken op een middag, avond, zelfs op feestdagen zit er iemand die de telefoon opneemt en mensen te woord staat met problemen, vragen en alles wat zo'n beetje met alzheimer te maken heeft. En dan tussen die telefoontjes zit bijvoorbeeld ineens een "hijger". Wat bezielt een mens in hemelsnaam om de Alzheimertelefoon te bellen en dan een potje te gaan zitten hijgen. Toen dit mij overkwam heb ik de telefoon opzij gelegd en gedacht laat die man maar hijgen. Af en toe nam ik hem op en vroeg: "gaat het nog een beetje". Stiekem dacht ik laat hem maar hijgen tot hij gaat hyperventileren. Maar vervelend is het wel, het neemt de tijd van andere mensen die proberen te bellen en dan een in gesprekstoon krijgen. Nog een: je wordt gebeld en iemand besteld een pizza met kaas en een met tomaat, een hoop gegiechel op de achtergrond. De eerste keer zei ik dat ze misschien verkeerd hadden gebeld, maar ze bleven maar bellen. Ik werd er een beetje kriegel van. Toen nam mijn man de telefoon op en zei: Met pizzeria Mario, uw bestelling word over tien minuten bij u afgeleverd. En ja hoor, het bleef stil. Tegenwoordig zit er gelukkig een code op je telefoon die moet je intikken en dan blijft de nepbeller voortaan weg. Maar ik heb ze allemaal gehad, de vieze mannen. Wie kent hem niet. Steeds blijven zeggen: Je wilt er vast nog wel een horen zo'n mop". En ik maar zeggen: een is wel genoeg hoor!. Of de mensen die doen alsof ze alzheimer hebben en allemaal vreemde dingen zeggen. De eerste paar keren sta je deze mensen nog keurig te woord. Je weet het niet zeker, maar na verloop van tijd ga je dit ook herkennen. Je hoort gegiechel, stemmen op de achtergrond die aanmoedigen. En ja hoor, het is weer zo'n neppert. Ik begrijp er echt helemaal niets van, dan moet je je toch echt wel een slag in de rondte vervelen om zoiets te doen. Maar het naarste is, dat er oudere dames die de telefoon bijvoorbeeld s'avonds bemannen, dit niet meer willen of durven doen vanwege deze neppers. En daar wordt ik nu kwaad van. Het zijn allemaal vrijwilligers, die zelf vaak met alzheimer te maken hebben gehad op de een of andere manier. En ze staan dag en nacht, en met de feestdagen klaar om iedereen liefdevol te woord te staan. Daar horen geen lollige en jolige jopies bij met stomme moppen of gehijg.

dinsdag 2 juli 2013

Schaken

Ik ga een keer in de twee weken op bezoek bij een 49 jarige man. Hij heeft flink wat psychiatrische problemen. In het begin moest ik even wennen. Hij is geweldig aardig. Maar je kan heel moeilijk afspraken met hem maken. Hij is ook eenzaam. Kijkt uit naar mijn bezoekjes. We gaan dan schaken, of als het me lukt, wandelen. Meestal schaken we. Ik verlies altijd, omdat ik een lagere school schaker ben. Maar wat kan mij het schelen. Ondertussen kletsen we. En hij word rustig van mij. Ik kan het me bijna niet voorstellen, aangezien ik nogal een kletser en druk ben. Maar hij vind dat ik een kalmerende invloed op hem heb.  Af en toe weet ik niet wat ik moet geloven. Laatst vertelde hij me dat hij de muziek had uitgezocht en op cd had gezet. Mijn eerst reactie was: oh leuk, maar waarvoor eigenlijk. Voor zijn begrafenis. Hij is namelijk terminaal ziek. Dat denkt hij. Of het echt zo is, ik weet het niet. Ik neem hem dan maar serieus. Praat met hem mee. Hij vraagt regelmatig of ik  nog wel om de veertien dagen wil blijven komen. Natuurlijk doe ik dat. Ik kan en wil hem nu niet meer in de steek laten. Ongetwijfeld zal er een keer komen dat ik er mee stop. Maar dat kan nog heel lang duren. Ik hoop dat ik nog eens een keer van hem win met schaken. Zelf denk ik van niet. Hij vind dat het elke week beter gaat. Ik probeer hem wel iedere keer mee naar buiten te krijgen, maar meestal heeft hij een smoesje om dat niet te doen. Een week of twee geleden wilde hij wel. Het was erg druk in zijn hoofd zei hij. Ik zei toen dat een wandeling in de wind, de drukte uit zijn hoofd zou waaien. Volgens mij geloofde hij dat en ging hij opgewekt met me mee. Hij kwam nog opgewekter terug, dus denk ik dat deze wandeling heeft geholpen. Het praat ook makkelijker, naast elkaar lopen. En dan de moeilijke dingen van het leven bespreken. Zoals je eigen begrafenis.

zondag 3 februari 2013

Moeder en dochter


Soms komen verhalen hard bij me binnen. Zo kreeg ik van de week een verhaal te horen van een moeder met een dochter met Alzheimer. Dochter is 50 jaar. Ja, 50 jaar. Die dochter heeft ook weer een dochter van begin twintig met een kindje. Dus ze is al oma. Dat weet ze niet. Ze zit in een verpleeghuis en moet overal mee geholpen worden. Met alles. Ze kan niet zelf meer eten. Ze kan zich niet meer aankleden. De moeder van deze vrouw heeft nog de stille hoop dat iedere keer dat ze haar bezoekt, ze haar moeder toch nog herkend. Dat ze nog steeds begrijpt wat ze tegen haar zeggen. Dat ze alleen niets meer terug kan zeggen, maar dat nog wel zou willen. Ik krijg kippenvel van dit verhaal. De man van deze vrouw gaat iedere dag bij haar op bezoek. Iedere dag. Dat moet zoveel verdriet geven. Ik kan met niet voorstellen waar deze man iedere dag de kracht vandaan haalt om dit te doen. Je geliefde zo te zien. Volledig afhankelijk van anderen. Er niet meer mee kunnen praten, niet meer kunnen delen dat je samen een kleinkind hebt. Het lijkt me dat dat zoveel pijn moet doen. Ik kan me ook niet voorstellen hoe deze man, s’avonds na zo’n bezoek op de bank voor de tv zit of een boek leest. Wat hij ook doet om zich te ontspannen. Als dat al kan. Misschien dat hij veel troost krijgt van zijn dochter en kleinkind. En misschien ook van zijn schoonmoeder. Tenslotte zitten ze allemaal in het zelfde bootje. De moeder van deze vrouw heeft al gezegd dat ze niet zoveel meer naar haar dochter toegaat. Ze kan het niet meer. Het doet haar zo’n verdriet. Ook dat kan ik begrijpen. Het zal je nooit loslaten, maar het kan wel een beetje rust geven. Een moeder van 70 met een dochter van 50 met Alzheimer. Andersom zou je eerder verwachten, maar zo is het dus niet. Dit is ook de realiteit.

maandag 26 november 2012

Drukke weken


De afgelopen maand heb ik geen Alzheimertelefoon gedaan. Ik had het te druk met andere vrijwilligersdingen. Een cursus Netwerkcoaching. Wat heel leerzaam en erg leuk was. Ben er zeer tevreden en met een voller rugzakje vandaan gekomen. Binnenkort ga ik met iemand kennismaken die ik ga begeleiden naar een groter socialer netwerk. Ik ben heel benieuwd hoe het gaat lopen. Ik ben een beetje van mening dat hoeveel je er ook over geleerd hebt, je toch ook heel ver komt met je gevoel. Verder zijn we bij mijn alzheimervriendin en haar man wezen eten. Het was gezellig, en tegelijkertijd ook weer verdrietig. Ik zag dat ze nu wel heel erg achteruit gegaan was. Koffiezetten ging nog, maar daarna het rondbrengen bij de juiste personen was een opgave. Je zag de verwarring. We hebben er maar een grapje van gemaakt. Ze gaat ook verhuizen naar een andere afdeling, in het verpleeghuis. Met zwaardere gevallen. Waar ze nu woont ging het niet meer. Er kwam onrust. Toch was ze er erg van slag van. Nu ze eenmaal op de andere afdeling woont, gaat ze weer vrolijk fluitend haar gangetje. De overgang was alleen heel moeilijk. Haar man vond het wel verschrikkelijk om te zien, dat ze nu bij veel oudere mensen zit, sommige zitten te hangen en te slapen en hij vond het wel heel confronterend. Begrijpelijk, je wordt op deze manier wel heel erg met je neus op de feiten gedrukt, het is haar toekomst.  De aankomende decembermaand zal ik weer een paar middagen de alzheimertelefoon bemannen. Dat is vaak ook verdrietig, maar het is ook dankbaar om te doen, net zoals het rijden met een hele oude tante in een rolstoel naar de bibliotheek. Ze is nog helemaal goed bij de tijd, behalve haar benen, die willen niet meer wat zij wil. En dan heb ik ook nog een ochtend mijn receptiewerk. Dat is weer helemaal wat anders, maar dat maakt het juist zo leuk. Al de mensen waar ik mee te maken heb, zoveel verschillende verhalen, sommige verdrietig, andere leuk. Het zijn meestal weken van uiterste.

donderdag 25 oktober 2012

Mijn moeder


Vandaag kreeg ik oude dia’s toegestuurd. Veel van mijn moeder. En van mij toen ik nog heel klein was. Mijn opa’s en oma’s leefden allemaal nog. Zo bijzonder om te zien. Vooral mijn moeder. Mijn laatste herinnering aan haar is een vrouwtje dat in een verpleeghuis in een veel te grote rolstoel zit en helemaal van niets meer weet. Met alles geholpen moet worden en helemaal niets meer kan. Totaal leeg van binnen. En nu zie ik die dia’s. Een vrouw die heel jong is, heel knap. Lachend om iets wat wij doen. Ik was er helemaal van ondersteboven. Wat is ze leuk, schiet er door mijn hoofd. En mijn opa, die heb ik maar een paar jaar meegemaakt. Kan me niet veel van hem herinneren. Maar ook daarbij denk ik, goh hij zat me voor te lezen. Ik word er weemoedig van. Het waren de 50er jaren. Nog niet zo lang na de oorlog. Ik kan me er werkelijk niets meer van herinneren. Maar ik was dan ook een jaar of 3. Mijn moeder moet toen een jaar of 33 geweest zijn. Veel jonger dan ik nu. Ik blijf naar die foto’s staren en er schiet van alles door mijn hoofd. Wat zag ze er gelukkig uit. Ze was vast heel blij met ons, denk ik. En onze opa’s en oma’s ook zo te zien. We staan bij een kerstboom, we vieren sinterklaas. Het is allemaal te zien op die foto.’s. En ik denk dat ik wel een hele leuke jeugd gehad moet hebben. Jammer dat ik er nu niet meer met mijn moeder over kan praten.

maandag 17 september 2012

Moedig


Iedereen die mijn blogjes wel eens leest, kent ze, Jan en Annie. Zij is 60 en heeft Alzheimer. Ze zit in het verpleeghuis. Gisteren waren ze weer bij ons. Om te eten. Jan haalt haar dan op zaterdagochtend op en dan komen ze zondagmiddag bij ons. Ik had haar twee maanden niet gezien. Ik was nieuwsgierig. Hoe gaat het met haar, zou ze me nog herkennen. Iedere keer schrik ik weer als ik haar zie. Ze was heel erg achteruit gegaan. De leegte zag je in haar ogen. Ze praat nauwelijks meer, zegt alleen nog ja en nee. En humt af en toe wat. Alsof ze aan het gesprek deelneemt. Maar volgens mij dringt er nog maar weinig echt tot haar door. Ik vraag de gewone dingen, zoals hoe gaat het met je kleinkinderen. Goed zegt ze, ze groeien als kool. Een antwoord dat ze altijd geeft. Haar man had een gesprek gehad in het verpleeghuis, ze gaat zo snel achteruit, dat ze nu naar een andere afdeling moet. Met mensen van haar niveau. Dat is dus minder dan waar ze nu zit, en ouder. Nu zit ze nog op de “jongere”afdeling. We weten allemaal dat het erger wordt. Maar zo snel, dat is wel confronterend. Gisteravond toen ze weg waren, gingen we nog even de hond uitlaten. Allebei waren we weer wat stiller, je eigen problemen vallen volledig in het niet bij dit verdriet. Haar man vertelde ons nog, dat hij iedere zondagnacht wakker ligt, van verdriet. De hele maandag kapot is. En dan langzaam begint op te krabbelen naarmate de week verstrijkt. Om dan in het weekend weer opnieuw te beginnen.  De moedige man.